
Het is zaterdag 28 juli 2018 en het is al eventjes héét in Nederland. We zitten middenin een hittegolf en niks wijst erop dat het snel overgaat. Ik hoor onze jongste wakker worden en besluit manlief nog even te laten rusten. Mijn nachten bestaan toch al meer uit halfslapend rond kronkelen in bed dan rustig liggen en met 39 weken en vijf dagen op de teller zal het binnenkort wel gedaan zijn met de rust. Ik schiet een lange zwangerschapsjurk aan, hijs de kleine man in een korte broek en hemdje en verplaats ons zo snel mogelijk (stel je hier vooral niet teveel bij voor) naar de tuin. Een klein half uur geniet ik van het uitzicht van het spelende mannetje, maar mijn ogen vallen om de paar tellen dicht. Het is net acht uur geweest, maar het is te vroeg. Ik besluit iets te doen wat ik nog niet eerder gedaan heb; toegeven en mijn man het bed uit sturen zodat ik er weer in kan kruipen.
Mijn lichaam is tevreden met de keuze en al snel ben ik vertrokken. Met mijn ogen half open hoor ik mijn man zeggen dat hij de kleine even meeneemt; even samen op pad. Helemaal prima. Nog meer rust.
Na een halve dag geslapen te hebben (in werkelijkheid een klein uurtje) heb ik dorst en loop ik de trap af richting de keuken om wat te drinken. Op het aanrecht glimt de telefoon van manlief mij tegemoet. Zodra ik 'm zie ik liggen, weet ik dat het vandaag gaat gebeuren. Waar ging hij ook alweer heen? Geen idee, maar zo snel zal het nou ook weer niet gaan. Op naar boven maar weer; slapen.
Tegen elf uur (nog steeds 's ochtends) word ik wakker. Nattigheid. Top, niet alleen doodmoe, ook nog eens incontinent. Of toch niet? Snel het bed uit, voordat het niet meer te redden is. Snel was niet zo een strak plan; op het moment dat ik op beide benen sta, gaat de kraan open. Deze ochtend wordt met de minuut beter; maar, de kleine man is onderweg! Ik bedenk me nog net op tijd dat een vreugdedansje nu niet handig is en ga gewapend met een stapel handdoeken de trap af. De telefoon. Oja, da's nog waar ook, waar de #$#%$# is papa? Mijn eerste gok zijn zijn ouders, of toch Monkeytown? Laat me alsjeblieft niet Monkeytown moeten bellen! Mijn schoonmoeder neemt op en kan - godzijdank- bevestigen dat man en zoon daar zijn. Ze vraagt wat er aan de hand is. "Euh, waterschade" mompel ik, ik.wil.mijn.man.spreken. (Hoi hormonen, fijn dat jullie er ook weer zijn). We besluiten samen dat bijna-grote-broer nog even fijn bij oma blijft en hij naar huis komt. Ondertussen bel ik de verloskundige om haar alvast in te lichten; weeën zijn er nog niet, dus geen haast. Als de weeën om de vijf minuten komen, mogen we weer bellen, dan rijden we tegelijk naar het ziekenhuis.

De snelweg richting het ziekenhuis zit het hele weekend dicht en mijn man wordt toch een beetje zenuwachtig van het op eigen houtje naar het ziekenhuis moeten. Het is inmiddels bijna vier uur en er lijkt wat regelmaat te komen in de weeën. Als het aan hem ligt rijden we nu weg en wachten we in het ziekenhuis wel tot we een kamer krijgen. Ik bel de verloskundige en ze stelt voor dat we nog even langs de praktijk komen onderweg naar het ziekenhuis, om te kijken hoe het ervoor staat. Een echo vlak voordat de bevalling gaat plaatsvinden? I'm in! Om 16.30 zijn we bij haar en terwijl ik probeer te vertellen hoe het gaat zie ik haar naar de klok kijken. Er zitten nog geen 3 minuten tussen de weeën en na een snelle controle blijkt de ontsluiting ver genoeg om naar een verloskamer te mogen. Nog even mogen we naar onze ukkel kijken in zwart/wit 2D, nog even en we gaan hem écht ontmoeten.
In het ziekenhuis zou ik de verloskundige het liefst bijten als ze ter controle wil toucheren. Ik lig aan de monitoring, dus ze besluit aan mijn gezicht af te gaan lezen wat de status down there is. Heel verstandig.Tegen 19 uur wil ik toch wel graag weten wat mijn opties zijn voor pijnstilling, want dit is niet leuk meer en die ruggenprik van de eerste bevalling lijkt mij nu wel wat. "Geen" is haar korte, maar duidelijke antwoord. Het goede nieuws is, dat het dus niet lang meer duurt. En dat was meer dan waar. Binnen een uur begon het, en ergens halverwege was ik helemaal de weg kwijt. Waar ik het hele weeën gebeuren lang in een prima flow had gezeten en precies aanvoelde wat te doen, was het nu op. Persen op een wee. Ik snapte het, maar ik voelde het niet meer. Alles leek een wee, alles deed pijn en mijn lichaam leek op. De verloskundige sprak mij streng toe, een beetje boos zelfs, bozer dan ik had verwacht dat ze kon zijn, achteraf was dat precies wat ik nodig had, op het moment zelf wist ik niet of ik boos wilde worden of huilen. Hoe dan ook, het werkte. Ik raakte weer in een ritme en om 20.15 lag hij op mijn borst en huilde zijn liefste huiltje. Mijn lichaam trilde nog een tijdje na, ik had het warm en koud tegelijk, maar het maakte allemaal niet uit. Hij richtte zijn ogen op mij en de wereld was even niet groter dan de vierkante meter waarin hij op mijn borst lag en papa's hoofd op mijn schouder rustte.
Reactie plaatsen
Reacties